Op 19 december 2008 kwam An Nelissen in 't Leitje spreken over modelfotografie. An is woonachtig te Gent. Zij heeft journalistiek en fotografie gestudeerd. Momenteel werkt ze als fotografe op de redactie van De Standaard. Haar werk bij de pers combineert ze met modelfotografie. Nadat ze een tiental jaar voor de camera stond, staat ze nu vooral achter de camera. An heeft inderdaad van haar 18 tot 28 jaar modellenwerk gedaan. Deze combinatie maakt dat ze de ideale persoon is om te praten over modelfotografie.
We konden een avond genieten van prachtige foto's en kregen heel wat interessante tips mee. An blijkt niet alleen een volleerd model en een ervaren fotografe te zijn maar bovenal een vlotte praatster.
Een eerste tip dat An ons meegaf was om eens zelf model te spelen om alsdus te ervaren hoe onwennig het voelt als je in de spotlights staat. De meeste beginnende modellen zijn eerder verlegen en onzeker. Ze hopen mooi op de foto te staan maar dienen door de fotograaf hierin gestuurd te worden. Vooral jonge meisjes zoeken een vorm van bevestiging. Ze zijn onzeker over hun figuur. Het is de opdracht van de fotograaf om het model zo mooi mogelijk in beeld te brengen.
De meeste fotografen staan niet graag zelf op de foto. Door het toch eens te proberen om zelf te poseren kan je ondervinden welke houdingen gemakkelijk zijn en hoe belangrijk het is om niet te gespannen te zijn.
An is iemand die graag in slogans praat: "Een foto van een mooi meisje is niet noodzakelijk een mooie foto". Hiermee bedoelt ze dat de compositie, de houding van het model, het verhaal die achter een foto zit op zijn minst even belangrijk zijn als het meisje zelf. Het grootste compliment voor een fotograaf is: "dat meisje is echt fotogeniek". Dit is dan meestal het bewijs dat de fotograaf zijn opdracht goed heeft volbracht. Hij is erin geslaagd om het meisje mooi in beeld te brengen. Misschien bedoelen ze wel: "dat meisje is in het echt niet zo mooi als op foto".
Modelfotografie is meer dan techniek. Maar An wou ons toch ook wat technisch advies geven. Gebruik geen groothoek (24 mm) omdat je hiermee de gezichten doet opzwellen. Een groothoeklens is eigenlijk een reportagelens. Je kan gerust een grote zoom gebruiken (niet meer dan 300 mm). Een zoom is echter niet gemaakt om vanuit één positie te fotograferen. Durf te bewegen: ga eens wat dichter of juist wat verder. Probeer de zoom en bekijk hoe de brandpuntsafstand de inhoud van je foto verandert.
Je hebt twee mogelijke technieken binnen modelfotografie: je kan werken met natuurlijk licht of in een studio. Wanneer je in de studio werkt heb je eigenlijk drie flitsers nodig: twee vooraan en één achteraan. Bij studiowerk ben je wat beperkter. Het vraagt veel meer van het model. Daarom raadt An aan om te beginnen met buiten te fotograferen. Laat je model iets leuks doen.
Een volgende tip die we meekregen was om eerlijk te zijn met je model. Maak duidelijke afspraken. Als fotograaf moet je weten wat je wil. Fotograferen is een verhaal vertellen. Probeer dit verhaal duidelijk over te brengen naar je model. Kijk hierbij wat binnen de mogelijkheden is van de persoon die voor je camera staat. Jij moet je model sturen. Je kan bijvoorbeeld een aantal foto's meebrengen waarmee je kan demonstreren waar je naartoe wilt. Een fotograaf is echter geen fotokopiemachine. Probeer nooit een foto over te doen maar breng iets van jezelf in de foto.
Symetrische houdingen zijn zelden mooi. Vrouwen staan veel eleganter op de foto als ze schuin staan. Een zithouding is eveneens moeilijk. Je kan wel een stoel gebruiken om op te leunen. Verander niet bruusk van houding. Draai bijvoorbeeld eerst langzaam met het hoofd, verleg vervolgens je arm en zo ga je als model van de ene houding geleidelijk naar een volgende houding. Hierbij is het voor de fotograaf ook gemakkelijker om bij te sturen. Poseren is een beetje acteren. Schenk veel aandacht aan mimiek.
Als conclusie van deze geslaagde avond gaf An ons de volgende boodschap: fotografie is een sport. Oefening baart kunst. Hoe meer je probeert hoe meer je leert. Durf fouten maken.